maandag 19 maart 2012

Het is weer zover: de paddentrek!


Elk jaar tussen februari en april wanneer de bodemtemperatuur 4 a 5 graden is trekken de padden vanaf hun overwinteringplaats naar de plek waar ze eieren gaan leggen. Ze overwinteren in de begroeiing van bossen parken en in tuinen, ingegraven onder bladeren, onder houtstapels en in holen. Ook op Landgoed Larenstein is het weer zo ver en daarom nemen we een kijkje in het paddenleven.

Padden blijken te beschikken over een soort postduiveninstinct waardoor ze terugkeren naar het water waar ze zelf uit het ei zijn gekomen( soms meer dan 2 km). Hoe dit kan is nog niet bekend maar uit tests blijkt dat de reuk geen rol speelt en veranderingen op de route geen probleem vormen. De mannetjes beginnen eerst aan de tocht en proberen zich onderweg vast te klampen aan een passerend vrouwtje (herkenbaar aan de opgezwollen buik vol met eitjes). Een graad of 10 en regenachtig weer, dat zijn niet voor iedereen ideale weersomstandigheden maar wel voor de paddentrek. Een beetje pad laat zich niet vellen door onverwachtse kou, bij vorst graven ze zich ter plekke in.

Als mannetjespad valt het niet mee, de concurrentiestrijd is enorm door het grote overschot aan mannen. Daardoor kan het voorkomen dat een iets te enthousiaste pad een ander mannetje, een kikker of een dode vis in de paargreep (amplexus) neemt. Drie dagen na aankomst op locatie begint de eigenlijke paring. Hierbij perst het vrouwtje haar eiersnoeren naar buiten en bevrucht het mannetje de eieren. Na de paring trekken ze verder naar hun zomerverblijven waar ze zich overdag schuil houden en `s nachts jagen op slakken en insecten. Als de zomer voorbij is trekken de geslachtsrijpe padden naar hun overwinteringplaats en de overige padden zoeken ter plaatse een plek om te overwinteren.

Tekst: Niek Meister
Foto: Robin Kraaij

woensdag 7 maart 2012

Ontvouwen van de aronskelk in het kapellebos.

Op dit moment ontvouwt de Gevlekte Aronskelk in het Kapellenbos. De bladeren zijn net uit de grond en over een maand tot anderhalve maand is de bloeiwijze te zien.
De bloeiwijze van deze plant is erg interessant omdat de bloemen geen nectar leveren maar insecten lokken met een sterke geur. De insecten worden hartelijk ontvangen en meteen voor 24 uur opgesloten. (deze strategie heet sapromyofilie)

De vrouwelijke bloemen ontwikkelen zich eerst en zodra ze rijp zijn voor bestuiving geeft de appendix van de bloem een sterke geur af die lijk op mest of urine. Gek genoeg vinden insecten deze geur erg lekker en als ze dan op het omgevende blad of op de rand van de bloeiwijze gaan zitten glijden ze uit in een laagje olie. Door de uitsteeksels van de mannelijke bloemen en de olie aan de binnenzijde van de bloeiwijze is ontsnappen niet mogelijk.
Vervolgens wordt een druppel kleverige vloeistof uitgescheiden door de vrouwelijke bloemen en doordat de insecten hiermee in aanraking komen komt het stuifmeel van een andere Aronskelk op de vrouwelijke bloemen terecht.

Hierna vinden er een aantal veranderingen plaats. De kleverige uitscheiding verdwijnt, de mannelijke bloemen komen tot rijping en werpen het stuifmeel uit dat weer blijft kleven aan de insecten die nog in de bloeiwijze zitten. Hierna verdwijnt ook de olie en verslappen de uitsteeksels zodat de insecten naar buiten kunnen.

Dit was nog niet alles want de bloeiwijze van de Aronskelk produceert bij dit proces ook nog eens warmte. De temperatuur kan oplopen tot 15°C hoger dan de omgevingstemperatuur.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aronskelk

Tekst en foto: Niek Meister

vrijdag 2 maart 2012

‘s Nachts is alles anders…

Wij hebben tot nu toe altijd blogjes geplaats over dingen die overdag plaats vinden op het landgoed. ’s Nachts is er echter ook een hele wereld te ontdekken. Je kan besluiten om met een nachtkijker over het landgoed te struinen maar je kan ook het werk voor je laten doen. Toen wij een dode reiger vonden op het terrein hebben we daar een trailcam bij gezet (reiger rechts in beeld). Deze camera is waterdicht, gecamoufleerd, en kan overdag en ’s nachts filmpjes maken. De eerste nacht waren er helaas geen bijzondere dingen te zien maar de 2e nacht hadden we beet. Een bunzing die kort door het beeld loopt!!

De bunzing is een marterachtige van kleinschalige landschappen en zal zich dus op Landgoed Larenstein perfect thuis voelen. Het is een predator die zich vooral richt op het vangen van kleine zoogdiertjes, kikkers, padden en andere kleine prooien. Ze eten zelden aas dus is deze kleine rover waarschijnlijk niet op de dode reiger afgekomen maar op jacht geweest. Overdag zie je de bunzing zelden of nooit. Hij rust in holle boomstammen, oude holen, houtstapels en andere rustige plekken. Dit is de eerste vangst op beeld. Maar we hopen dat er ook snel andere dieren op de gevoelige plaat vastgelegd kunnen worden!

Tekst: Joline Middelberg en Robin Kraaij

Foto: Trailcam