woensdag 17 april 2013

Niet voor in de salade

Speurend naar de eerste plantjes in een struweelrand, liep ik laatst op het landgoed een zeldzame plant te lijf.. Tussen de paardenbloemrozetten en jonge brandnetels trof ik een aantal rozetten aan van gifsla (Lactuca virosa)!

Gifsla is een hoge, geel-bloeiende composiet, die pas rond juli/augustus begint te bloeien. Echter is de soort vaak in de winter al te vinden als rozet (foto. 1). Als je er snel langs loopt zal je hem alleen niet gemakkelijk tussen de rozetten paardenbloemen of melkdistels uit vissen.
Gifsla is het best te herkennen door zijn als ruwe, brede, spatelvormig-omgekeerd-eironde bladeren. De rugzijde van de middennerf is veelal bezet met zeer kleine stekeltjes, welke vaak meer weghebben van klierachtige haren.                                                                 
Foto 1: rozet van gifsla.
Foto 2: onderzijde blad met op de middennerf kleine stekeltjes.
Hoewel de soort er nu nog niet erg spectaculair uitziet, groeit gifsla in de zomer uit tot een rijk bloeiende plant,  die makkelijk 2 meter hoog wordt (foto 3).
Hij lijkt sterk op zijn broer kompassla, waarvan hij zich onder meer onderscheidt door zijn ongedeelde, meestal niet gedraaide bladeren en de stekeltjes op de middennerf, die vaak kleiner dan 1 mm zijn of ontbreken.

Wat betreft biotoop prefereert gifsla open, vochtige, stikstofrijke grond en is dan ook vaak te vinden in omgewerkte grond in het stedelijke gebied. Helemaal niet zo gek dus dat de soort zich hier op het landgoed spontaan heeft gevestigd.
Foto 3: bloeiende gifsla in een voortuin
In tegenstelling tot het algemene kompassla, is gifsla in Nederland zeer zeldzaam. Het vermoeden bestaat echter dat de soort veel minder zeldzaam is dan wordt aangenomen, doordat deze in veel gevallen wordt aangezien als kompassla.
Ondanks deze discussie blijft het een bijzondere vondst. Ten slotte zijn er tot nu toe maar weinig vindplaatsen in Nederland bevestigd. Landgoed Larenstein behoort hier inmiddels ook toe.

Tekst en foto’s (1+2): Tim van de Vondervoort
Foto 3: Frank Gijselhart
Literatuur: R. van der Meijden (2005), Heukels Flora van Nederland, Wolters-Noordhoff
Met dank aan André Hertog voor de determinatiebevestiging.

woensdag 3 april 2013

Zanglijsters

De afgelopen week was het bijzonder koud in Nederland. De week begon met een record: de koudste 24 maart sinds bijna 100 jaar. Het is leuk al die cijfers, maar deze week konden we  ook gewoon genieten van de zon. Wanneer je een wandeling over Landgoed Larenstein hebt gemaakt, is het je wellicht ook opgevallen: heel veel zanglijsters! Ik begon haast te denken dat ik dubbel zag. Waar ik ook liep, in de demotuinen, de hooilanden en het kapellenbos, overal zag ik zanglijsters (Turdus philomelos). De vogels verraadden hun aanwezigheid op het landgoed ook door het achterlaten van lege, kapotte slakkenhuizen.  
Zanglijster
Zanglijsters die in Nederland broeden, bezetten op zijn vroegst al vanaf februari hun broedplaatsen. De broedhabitat van de zanglijster is sterk uiteenlopend. Favoriet zijn hakhout (es en wilg) en structuurrijk vochtig loofbos met een rijke ondergroei van vogelkers, hazelaar, els of haagbeuk. Het feit dat veel van dit bos, net als grienden en elzenhakhout, op rabatten met tussenliggende natte greppels is gezet, trekt de zanglijster aan.
De zanglijster die dit op zijn geweten heeft, heeft het slim
aangepakt en gebruikte een putdeksel op het landgoed om de
slakkenhuizen kapot te maken.
In vochtig bos wordt de aantrekkingskracht van de zanglijster veroorzaakt door een forse huisjesslakkenpopulatie. Al zijn slakken periodiek hoofdvoedsel, wormen, duizendpoten, keverlarven, rupsen en – vanaf de late zomer – bessen en fruit zijn voor de zanglijster even belangrijke voedselbronnen.
Tekst en foto’s: Tamar Braaksma
Bron: Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000