maandag 6 mei 2013

Wollige vlieg


Geen zijdebij of katoendaguil, maar de gewone wolzwever (Bombylius major) trof ik afgelopen vrijdag aan op Landgoed Larenstein. Ik hoopte de gewone wolzwever te zien bij de vijver voor de bijenkasten, hier heb ik de soort eerdere jaren ook al waargenomen. Helaas bleek hier net gemaaid te zijn, dus geen pinksterbloem, zandraket of andere bloeiende planten. En dus ook geen gewone wolzwever.

Gelukkig trok een boomkruiper mijn aandacht en lokte mij naar de greppel achter de bijenkasten. Toen ik deze overgesprongen was, keek ik uit over tientallen bloeiende pinksterbloemen. En al snel zag ik ze: gewone wolzwevers! Met een tien- tot twintigtal individuen zoemden zij van pinksterbloem naar pinksterbloem. Pijlsnel en toch rustig. Nectar drinkend als kolibries in de lucht stil hangend voor de bloemen. Nou ja, noem het maar stilhangen; tijdens het ‘stilhangen’ slaat deze vlieg zo’n driehonderd keer per minuut met zijn vleugels! De nectar verkrijgt de gewone wolzwever middels zijn zuigsnuit, welke tweederde tot de helft van zijn lichaamslengte beslaat.

De gewone wolzwever lijkt miscchien een schattige, wollig behaarde vlieg, maar deze soort kent een duistere kant. Gewone wolzwevers parasiteren namelijk op verschillende soorten zandbijen (Andrena spec.). De voorplantingsbiologie van wolzwevers is opmerkelijk. Na de paring oriënteert het vrouwtje zich vliegend op een bijennest. Vanaf korte afstand, twee tot drie cm, wordt een ei in de nestopening ‘geschoten’. Wolzwevers kunnen een paar duizend eieren produceren, als ze een keer mis schieten heeft dit vermoedelijk geen grote gevolgen voor het voortplantingssucces.

De meeste wolzwevers ondergaan een hypermetamorfose. In het eerste larvenstadium heeft de larve vijf schijnpoten en is zeer actief en beweeglijk. Zij vinden zelfstandig de weg naar een broedcel. Verschillende soorten wolzwevers doen zich eerst tegoed aan de opgeslagen nectar en stuifmeel, waarna zij vervellen naar een tweede stadium. Het derde stadium is niet meer beweeglijk, heeft geen poten meer en doet zich tegoed aan de bijenlarve. In het voorjaar vindt de verpopping plaats. De pop heeft een kroon van harde, tandachtige doorns en boort daarmee met roterende bewegingen een uitweg door de cocon- en/of nestwanden, om als adulte vlieg te kunnen uitvliegen. De impact van wolzwevers op het bijenleven kan vrij hoog zijn.
De gewone wolzwever, ik kan er minutenlang naar staren en uren achteraan jagen. Wil je zelf deze pijlsnelle vliegen zien? Ga naar buiten, struin over Landgoed Larenstein en ontdek ze zelf!

Tekst en foto’s: Tamar Braaksma.
Bron: De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). – Natuur van Nederland II, Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.