donderdag 13 juni 2013

Icarusblauwtje

Zo, even een half uurtje naar buiten. Even genieten van het landgoed en bijkomen van dingen, waar wij mensen moe van worden: zittend voor een beeldscherm rapporten schrijven en naar Excel bestanden turen. Eenmaal buiten op de grote wereld kun je je groots voelen door de vrijheid. De vrijheid om er even uit te zijn, te mogen genieten van de zon en om je verstand op nul te kunnen zetten. Maar soms voel je je klein en nietig, wanneer het stormt en je haast weggeblazen wordt. Hoe zou het icarusblauwtje (Polyommatus icarus) dat ik vandaag tegenkwam, zich gevoeld hebben? Ik zag een blauwtje vliegen, dapper, onverschrokken  recht tegen de wind in. Op zoek naar een beschut plekje om bij te komen en op te kunnen warmen. De wind maakte het niet bepaald tot een paradijselijke plek. Wild ging de bloeiaar van smalle weegbree, waar het icarusblauwtje zich aan vast had geklampt heen en weer.


 Het icarusblauwtje is een algemene standvlinder, welke in twee, soms drie generaties vliegt, van mei tot eind augustus. Deze algemene dagvlinder komt in vrijwel heel Nederland voor bij allerlei kruidenrijke graslanden. ‘Mijn’ icarusblauwtje kwam ik tegen bij een kruidenrijk graslandje nabij de ‘kunstwerken’, langs het spoor bij Helicon. De waardplanten zijn verschillende vlinderbloemigen, met name kleine klaver, rolklaver en hopklaver. Vrouwtjes van de eerste generatie zetten de eitjes vooral af op kleine klaver, vrouwtjes van latere generaties gebruiken met name rolklaver. Aanvankelijk mineert de jonge rups in het blad; het rupsje leeft dus in het blad. Alleen het tussenweefsel van het blad wordt gegeten. Latere stadia van de rups leven aan de buitenzijde en eten het hele blad. Halfvolgroeide rupsen overwinteren in de strooisellaag of laag tegen de stengel van de waardplant.



Icarusblauwtjes voeden zich met nectar van hoofdzakelijk vlinderbloemigen, maar ook andere kruiden worden bezocht. De vlinders overnachten vaak in kleine groepjes in beschutte graspollen. Twee tot drie vlinders zitten dan met de kop naar beneden op een grasspriet. In de vroege ochtend en de late namiddag zijn ze regelmatig te zien op deze gezamenlijke rustplaatsen.  
Het maaibeheer is op Landgoed Larenstein ingesteld op de grote ratelaar. Deze plant is een halfparasiet en parasiteert op grassen. Als gevolg hiervan kunnen kruiden beter tot ontwikkeling komen. Het icarusblauwtje heeft dus, samen met andere ruigteminnende soorten, profijt van het maaibeheer op het landgoed.

Dus geef de tuinmannen eens een schouderklopje en ga op zoek naar groepjes rustende icarusblauwtjes!

Tekst en foto’s: Tamar Braaksma

Bron: De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea. – Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland.

Geen opmerkingen: