vrijdag 5 februari 2016

Citizen Science II
 
Op 16 januari is het eerste deel van dit drieluik over Citizen Science op de Blog geplaatst. Om het eerste deel van dit blog te lezen hoef je dus alleen maar een stukje naar beneden te scrollen. 
 
Dit blog gaat verder waar het vorige blog ophield: met een greep uit de leukste waarnemingen (met foto) die zijn gedaan op ons landgoed en zijn ingevoerd op waarneming.nl. Vorige keer zijn de reptielen, amfibieën en planten behandeld, dit keer  zullen de ongewervelden en vissen aan bod komen. In het volgende blog zijn vogels en zoogdieren aan de beurt.
 
Ongewervelden
 
Onder ongewervelden worden alle dieren zonder wervelkolom verstaan maar omdat de meeste mensen niet warm worden van platwormen en naaktslakken is de selectie beperkt tot insecten, spinnen en andere geleedpotigen.
 
Imago koninginnenpage door Robin Kraaij (oud-voorzitter LaarX)
 
Rups koninginnenpage door Pieter Baalbergen
De koninginnenpage is qua uiterlijk één van de spectaculairste vlinders van Nederland. Zowel de volwassen vlinder (imago) als de rups worden af en toe aangetroffen op het landgoed. De waardplanten (voedselplant van de rups) zijn verschillende schermbloemigen. Vooral peen wordt door de rupsen van de koninginnenpage erg gewaardeerd!
 
Eitje sleedoornpage door Rick Karsenbarg
De sleedoornpage is in Nederland een vrij zeldzame vlinder. Zoals de naam al doet vermoeden is de soort gebonden aan het voorkomen van sleedoorn. De makkelijkste manier om het voorkomen van de soort vast te stellen is om in de winter te zoeken naar de eitjes. Die zijn te vinden in de oksels van sleedoorntakken op de grens van jong en oud hout. Op deze manier is ook het voorkomen van de soort op Larenstein vastgesteld!
 
Oranjetipje door Jurgen Rotteveel (oud commissaris landgoed LaarX)
Een veel algemenere maar ook erg mooie soort is het oranjetipje. Op een wandeling over de graslanden van school in het late voorjaar kun je deze vlinder zomaar tegenkomen. Let vooral op in de buurt van pinksterbloemen. Dit is een veelgebruikte waardplant van het oranjetipje.
 
Geisha door Erika Loonen
De geisha is een kleine nachtvlinder. Hoe de soort aan zijn naam komt is niet moeilijk te raden. De vleugels van de soort hebben veel weg van een fraai gekleurde zijden kimono.
 
Witte tijger door Maarten Sluiter
De witte tijger is een andere indrukwekkende soort. Deze nachtvlinder heeft iets ‘royaals’ doordat de wit met zwart gespikkelde vleugels doen denken aan een koningsmantel van hermelijnbont.
 
Gevlekte witsnuitlibel door Daan van Doesem
De gevlekte witsnuitlibel is vrij zeldzaam in Nederland. In 2012 en 2013 is deze mooie libel enkele keren gezien rondom de sloot die langs de T&L-tuin loopt. Hopelijk wordt de soort weer eens herontdekt op het landgoed!
 
Vuurlibel door Thijs Damen (oud commissaris landgoed LaarX)
De vuurlibel is een erg mooie libel die ooit zeldzaam was in Nederland maar steeds algemener wordt. De soort wordt jaarlijks waargenomen op het landgoed. Vooral rond de vijver in de hoek van het landgoed op het helicon-terrein heb je een goede kans om deze libel te vinden in de zomer.
 
Weidebeekjuffer door Jurgen Rotteveel
De weidebeekjuffer is geen libel maar een waterjuffer (waterjuffers hebben een smal achterlijf maar het doorslaggevende verschil is dat waterjuffers in rust hun vleugels tegen elkaar aan vouwen terwijl de vleugels van een libel altijd recht van het lichaam af staan). Deze juffer is met zijn glanzende metaalachtige lijf en zwartgevlekte vleugels één van de mooiste insecten van Nederland. Door de zwarte band over de vleugels kun je bij de weidebeekjuffer de beweging van de vleugels bij het vliegen veel beter zien dan bij andere juffers waardoor de soort een vlinderachtige vlucht lijkt te hebben. Door de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland is de soort bezig met een comeback. Sinds enige jaren is soort ook regelmatig op het landgoed te bewonderen. Vooral de slootjes in de hooilandjes zijn goede plekken om ze te zoeken in de zomer.
 
Meikever door Benjamin Brandt
De meikever is één van de meest herkenbare keversoorten van Nederland. Het is een vrij grote kever. Het is daardoor een indrukwekkend insect, vooral als het mannetje zijn fraaie oranje antennes uitwaaiert. Op Larenstein wordt de soort af en toe waargenomen.
 
Wespspin door Mark Meijrink
De vrouwelijke wespspin is een indrukwekkende en fraai gekleurde spin. Zoals bij vrijwel alle spinnensoorten zijn de mannetjes onopvallend en veel kleiner dan de vrouwtjes. De soort komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zee-gebied maar breidt zich de laatste jaren, waarschijnlijk onder invloed van de opwarming van de aarde, steeds verder uit naar het noorden. Op Larenstein is de soort onder andere te vinden in het blauwgraslandje in de BNB-heemtuin. 
 
Bastaardschorpioen (niet nader gedetermineerd) door Thijs Damen
Bastaardschorpioenen zijn zeer kleine geleedpotigen die vaak leven in de strooisellaag op de bodem. De soort dankt zijn naam aan de scharen waarmee prooien gevangen worden. Bastaardschorpioenen onderscheiden zich van schorpioenen door het ontbreken van een gifstekel. Ze zijn echter wel degelijk giftig, het gif wordt toegediend met de scharen. Bastaardschorpioenen zijn echter minuscuul klein en totaal ongevaarlijk voor mensen. De prooien bestaan uit andere minuscule ongewervelden zoals springstaartjes en mijten. 
 
Trogulus tricarinatus door Thijs Damen
Trogulus tricarinatus is één van de zeldzamere hooiwagens van Nederland. Deze soort komt voor in de tuin van Larenstein en jaagt vooral op boerenknoopjes (kleine slakjes).  Hooiwagens lijken oppervlakkig op spinnen maar hebben geen duidelijk kopborststuk en achterlijf, kunnen geen spinrag spinnen en hebben geen gifklieren. Het verhaal dat ‘de hooiwagen’ zeer giftig is maar dat de gifkaken te klein zijn om door de menselijke huid heen te bijten is dus een fabeltje.
 
Springstaart (Dicyrtoma fusca) door Thijs Damen
Springstaartjes zijn minuscule geleedpotigen. Een springstaart heeft een onder het lichaam gevouwen staart die bij gevaar met kracht uitklapt en het diertje lanceert. Ze kunnen in hoge aantallen voorkomen in de strooisellaag op de bodem en worden dan ook vaak aangetroffen als ergens het bodemleven wordt bemonsterd.
 
Vissen
 
Vissen zijn minder makkelijk te inventariseren dan andere soorten omdat je toch al gauw met een hengel of een schepnet aan de slag moet om er achter te komen wat er allemaal voorkomt onder water.
 
Tiendoornig stekelbaarsje door Christiaan Hoogendoorn
Dit tiendoornige stekelbaarsje is dan ook gevonden bij zo’n inventarisatie met schepnet. Een volwassen exemplaar wordt 5 tot 6 centimeter lang en daarmee is het het kleinste inheemse visje van Nederland.
 
Driedoornig stekelbaarsje door Bouke ten Cate (huidige commissaris landgoed en schrijver van dit blog :p)
In de paaitijd wordt het mannetje van de driedoornige stekelbaars, in tegenstelling tot het mannetje van de tiendoornige stekelbaars (deze wordt zwart), blauw-oranje. Het paaigedrag van deze visjes kun je waarnemen vanaf het bruggetje over de spreng bij de uitgang van de E-vleugel. Ondanks dat stekelbaarzen oppervlakkig veel weg hebben van baars, zijn ze van alle andere vissen het nauwst verwant aan de zeepaardjes en zeenaalden. 
 
Snoek door Maarten Sluiter
De snoek is een soort die op het landgoed ook zonder schepnet of hengel te bewonderen was. Soms zijn ze namelijk zonnend vlak onder het wateroppervlak waar te nemen. Deze snoek leefde in de poel bij de uitgang van de E-vleugel en was daar waarschijnlijk uitgezet. Het heeft deze vis geen voorspoedig leven gebracht want vorig jaar werd hij dood gevonden langs de oever van de poel. 
 
Tot zo ver de ongewervelden en de vissen! Het volgende blog zal het drieluik afronden met de vogels en de zoogdieren! Met hartelijke dank aan Thijs Damen en Pieter Baalbergen voor hun hulp bij het selecteren van de ongewervelden!
 

Geen opmerkingen: