Citizen Science II
Op 16 januari is het eerste deel van dit drieluik over Citizen Science op
de Blog geplaatst. Om het eerste deel van dit blog te lezen hoef je dus alleen
maar een stukje naar beneden te scrollen.
Dit blog gaat verder waar het vorige blog ophield: met een greep uit de
leukste waarnemingen (met foto) die zijn gedaan op ons landgoed en zijn
ingevoerd op waarneming.nl. Vorige keer zijn de reptielen, amfibieën en planten
behandeld, dit keer zullen de ongewervelden
en vissen aan bod komen. In het volgende blog zijn vogels en zoogdieren aan de
beurt.
Ongewervelden
Onder ongewervelden worden alle dieren zonder wervelkolom verstaan maar
omdat de meeste mensen niet warm worden van platwormen en naaktslakken is de
selectie beperkt tot insecten, spinnen en andere geleedpotigen.
Imago koninginnenpage door Robin Kraaij (oud-voorzitter LaarX) |
De koninginnenpage is qua uiterlijk één van de spectaculairste vlinders van
Nederland. Zowel de volwassen vlinder (imago) als de rups worden af en toe
aangetroffen op het landgoed. De waardplanten (voedselplant van de rups) zijn
verschillende schermbloemigen. Vooral peen wordt door de rupsen van de
koninginnenpage erg gewaardeerd!
Eitje sleedoornpage door Rick Karsenbarg |
De sleedoornpage is in Nederland een vrij zeldzame vlinder. Zoals de naam
al doet vermoeden is de soort gebonden aan het voorkomen van sleedoorn. De
makkelijkste manier om het voorkomen van de soort vast te stellen is om in de
winter te zoeken naar de eitjes. Die zijn te vinden in de oksels van
sleedoorntakken op de grens van jong en oud hout. Op deze manier is ook het
voorkomen van de soort op Larenstein vastgesteld!
Oranjetipje door Jurgen Rotteveel (oud commissaris landgoed LaarX) |
Een veel algemenere maar ook erg mooie soort is het oranjetipje. Op een
wandeling over de graslanden van school in het late voorjaar kun je deze
vlinder zomaar tegenkomen. Let vooral op in de buurt van pinksterbloemen. Dit
is een veelgebruikte waardplant van het oranjetipje.
Geisha door Erika Loonen |
De geisha is een kleine nachtvlinder. Hoe de soort aan zijn naam komt is
niet moeilijk te raden. De vleugels van de soort hebben veel weg van een fraai
gekleurde zijden kimono.
Witte tijger door Maarten Sluiter |
De witte tijger is een andere indrukwekkende soort. Deze nachtvlinder heeft
iets ‘royaals’ doordat de wit met zwart gespikkelde vleugels doen denken aan een
koningsmantel van hermelijnbont.
Gevlekte witsnuitlibel door Daan van Doesem |
De gevlekte witsnuitlibel is vrij zeldzaam in Nederland. In 2012 en 2013 is
deze mooie libel enkele keren gezien rondom de sloot die langs de
T&L-tuin loopt. Hopelijk wordt de soort weer eens herontdekt op het
landgoed!
Vuurlibel door Thijs Damen (oud commissaris landgoed LaarX) |
De vuurlibel is een erg mooie libel die ooit zeldzaam was in Nederland
maar steeds algemener wordt. De soort wordt jaarlijks waargenomen op het
landgoed. Vooral rond de vijver in de hoek van het landgoed op het
helicon-terrein heb je een goede kans om deze libel te vinden in de zomer.
Weidebeekjuffer door Jurgen Rotteveel |
De weidebeekjuffer is geen libel maar een waterjuffer (waterjuffers
hebben een smal achterlijf maar het doorslaggevende verschil is dat
waterjuffers in rust hun vleugels tegen elkaar aan vouwen terwijl de vleugels van een libel altijd recht van het lichaam af staan). Deze juffer is met zijn
glanzende metaalachtige lijf en zwartgevlekte vleugels één van de mooiste
insecten van Nederland. Door de zwarte band over de vleugels kun je bij de weidebeekjuffer de beweging van de vleugels bij het vliegen veel beter zien dan bij andere juffers waardoor de soort een vlinderachtige vlucht lijkt te hebben. Door de verbetering van de kwaliteit van het
oppervlaktewater in Nederland is de soort bezig met een comeback. Sinds enige
jaren is soort ook regelmatig op het landgoed te bewonderen. Vooral de slootjes
in de hooilandjes zijn goede plekken om ze te zoeken in de zomer.
Meikever door Benjamin Brandt |
De meikever is één van de meest herkenbare keversoorten van Nederland. Het
is een vrij grote kever. Het is daardoor een indrukwekkend insect, vooral als
het mannetje zijn fraaie oranje antennes uitwaaiert. Op Larenstein wordt de
soort af en toe waargenomen.
Wespspin door Mark Meijrink |
De vrouwelijke wespspin is een indrukwekkende en fraai gekleurde spin.
Zoals bij vrijwel alle spinnensoorten zijn de mannetjes onopvallend en veel
kleiner dan de vrouwtjes. De soort komt oorspronkelijk uit het Middellandse
Zee-gebied maar breidt zich de laatste jaren, waarschijnlijk onder invloed van de
opwarming van de aarde, steeds verder uit naar het noorden. Op Larenstein is de
soort onder andere te vinden in het blauwgraslandje in de BNB-heemtuin.
Bastaardschorpioen (niet nader gedetermineerd) door Thijs Damen |
Bastaardschorpioenen zijn zeer kleine geleedpotigen die vaak leven in de
strooisellaag op de bodem. De soort dankt zijn naam aan de scharen waarmee
prooien gevangen worden. Bastaardschorpioenen onderscheiden zich van
schorpioenen door het ontbreken van een gifstekel. Ze zijn echter wel degelijk
giftig, het gif wordt toegediend met de scharen. Bastaardschorpioenen zijn echter minuscuul
klein en totaal ongevaarlijk voor mensen. De prooien bestaan uit andere
minuscule ongewervelden zoals springstaartjes en mijten.
Trogulus tricarinatus door Thijs Damen |
Trogulus tricarinatus is één van de zeldzamere hooiwagens van Nederland.
Deze soort komt voor in de tuin van Larenstein en jaagt vooral op
boerenknoopjes (kleine slakjes).
Hooiwagens lijken oppervlakkig op spinnen maar hebben geen duidelijk
kopborststuk en achterlijf, kunnen geen spinrag spinnen en hebben geen gifklieren.
Het verhaal dat ‘de hooiwagen’ zeer giftig is maar dat de gifkaken te klein
zijn om door de menselijke huid heen te bijten is dus een fabeltje.
Springstaart (Dicyrtoma fusca) door Thijs Damen |
Springstaartjes zijn minuscule geleedpotigen. Een springstaart heeft een
onder het lichaam gevouwen staart die bij gevaar met kracht uitklapt en het diertje
lanceert. Ze kunnen in hoge aantallen voorkomen in de strooisellaag op de bodem en worden
dan ook vaak aangetroffen als ergens het bodemleven wordt bemonsterd.
Vissen
Vissen zijn minder makkelijk te inventariseren dan andere soorten omdat je
toch al gauw met een hengel of een schepnet aan de slag moet om er achter te
komen wat er allemaal voorkomt onder water.
Tiendoornig stekelbaarsje door Christiaan Hoogendoorn |
Dit tiendoornige stekelbaarsje is
dan ook gevonden bij zo’n inventarisatie met schepnet. Een volwassen exemplaar
wordt 5 tot 6 centimeter lang en daarmee is het het kleinste inheemse visje van
Nederland.
Driedoornig stekelbaarsje door Bouke ten Cate (huidige commissaris landgoed en schrijver van dit blog :p) |
In de paaitijd wordt het mannetje van de driedoornige stekelbaars, in
tegenstelling tot het mannetje van de tiendoornige stekelbaars (deze wordt
zwart), blauw-oranje. Het paaigedrag van deze visjes kun je waarnemen vanaf het
bruggetje over de spreng bij de uitgang van de E-vleugel. Ondanks dat
stekelbaarzen oppervlakkig veel weg hebben van baars, zijn ze van alle
andere vissen het nauwst verwant aan de zeepaardjes en zeenaalden.
Snoek door Maarten Sluiter |
De snoek is een soort die op het landgoed ook zonder schepnet of hengel te
bewonderen was. Soms zijn ze namelijk zonnend vlak onder het wateroppervlak
waar te nemen. Deze snoek leefde in de poel bij de uitgang van de E-vleugel en
was daar waarschijnlijk uitgezet. Het heeft deze vis geen voorspoedig leven
gebracht want vorig jaar werd hij dood gevonden langs de oever van de poel.
Tot zo ver de ongewervelden en de vissen! Het volgende blog zal het
drieluik afronden met de vogels en de zoogdieren! Met hartelijke dank aan Thijs Damen en Pieter Baalbergen voor hun hulp bij het selecteren van de ongewervelden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten